Het is nu bijna zes weken geleden, dat er veel veranderde in dit land en ook in organisaties voor mensen met een verstandelijke beperking. En de frustratie neemt toe.

Een weekje niet naar je werk of dagbesteding is even zoeken, maar dan wordt er thuis best nog wat van gemaakt en in de weken die volgen worden er vele initiatieven ontplooid. De muziektherapie komt in de tuin muziek maken. Het restaurant bezorgt eten. Er worden tulpen gebracht en nog veel meer. Sommige bewoners geven aan nog nooit zoveel post te hebben ontvangen. We doen allemaal erg ons best, begeleiding, bewoners, ondersteunende disciplines en ook wij als geestelijk verzorgers. We maken vieringen digitaal, we wandelen met afstand, bellen en beeldbellen, sturen kaartjes…etc…

En toch…als ik dan vanochtend wandel met Anneke, dan begint ze ineens te huilen. “Ik wil geen virus meer.” “Ben je bang, dat je ziek wordt?”, vraag ik. “Nee, ik wil dat virusbeest weg van de wereld.” Ik ben even stil. “Ja, dat zou mooi zijn”, zeg ik na een tijdje, “ als we het virusbeest konden weg jagen. En waar moet het dan heen?” “Dood”, zegt ze. “En dan verbranden, want nu maakt het mensen dood en ziek.” Ze snikt het uit en we zoeken even een bankje om met afstand op te zitten.

Het is lastig om haar zo verdrietig te zien en toch wat afstand te moeten houden. Ik vind het moeilijk, omdat ze zo haar best doet het goed te doen, maar het wat op lijkt te raken. Ze mist haar werk, haar familie, de boerderij, de kerkvieringen, het koor…, maar vooral dat wat er was. Dat alles weer ‘normaal’ is en ze weer weet wat ze mag en kan doen. We praten samen over haar gemis en ik steek tussen ons in een kaarsje aan. Ze wil bidden dat alles weer ‘gewoon’ wordt en dat doen we.

Ze mist dat alles weer ‘normaal’ is en ze weer weet wat ze mag en kan doen

Daarna ga ik naar Klaas van bijna zeventig jaar. Hij is zo op vrijheid gesteld en voelt zich nu door de begeleiding extra bekneld. De begeleiding zorgt goed voor hem, maar hij ziet dat duidelijk anders. Hij wil alleen naar buiten, hij wil werken, hij wil zijn leven terug en anders hoeft het niet meer dit leven, want dit is geen leven. We lopen samen en hij roept ook naar mij: “Ik bijt niet, je hoeft niet zo’n afstand te houden.” Ik wil het bijna al uitleggen, maar ben even stil.  Ik vraag als hij uitgeraasd is tegen alles en iedereen: “Wat mis je?”  “Mijn vrijheid. Ik mag niets, laat iemand me nu eens vertellen wat ik wel mag.” “Wil je dat horen?”, vraag ik. “Nee, want ik wil niet wandelen met begeleiding en spelletjes doen. Ik wil zelf buiten lopen en naar vrienden toe. Ik wil zelf boodschappen doen en naar buiten wanneer ik wil. Ik ben niet ziek. En ik ga liever dood, dan zo te leven.”

Na even stil te hebben gewandeld. Vraag ik aan hem, hoe het voor hem is als anderen ziek worden van hem. “Ik maak niemand ziek.” “Nee, niet bewust, dat doe je niet, dat kan gebeuren. Als ik iemand aanraak die ziek is van het virus, dan kan de ander het ook worden.”  We gaan even op een muurtje zitten en ik haal een papier uit mijn tas en teken een virus met pootjes, die zich kan delen etc.

Hij kijkt en zegt na een tijdje: ”Maar zij hoeven niet dood of ziek te worden.” “Nee”, zeg ik, “maar dat is het vervelende aan dit virus. Het gebeurt, ook als we het niet willen, kunnen we van elkaar ziek worden.” De boosheid is gezakt en heeft plaats gemaakt voor neerslachtigheid. Hij zit gebogen op het muurtje. “Wat zou jou een beetje kunnen helpen?”  We zoeken samen naar wat ruimte. We komen uit op, dat hij wel alleen zou willen wandelen. En dat hij dan afspreekt met de begeleiding hoe lang hij wandelt en hoe laat hij terug is. Ik beloof met de begeleiding en behandelaar te praten.

Begeleiding legt mij uit, dat hij zich niet aan afspraken houdt etc. Ik weet dat, maar waag een poging bij behandelaar. We komen er op uit, dat je soms ook wat risico’s moet nemen om het leefbaar te houden. Ze gaat de onderhandeling met meneer aan. Ik ben benieuwd.

Door Caroline Bezemer

Caroline Bezemer is geestelijk verzorger bij Abrona in Huis ter Heide en gespreksleider moreel beraad.