Op 20 juni 2019 werd in Tilburg een symposium gehouden rond de actuele stand van zaken met betrekking tot Waarden, Identiteit en Levensoriëntatie in Nederland. Dit publiekssymposium werd georganiseerd door het tijdschrift Religie & samenleving en de Tilburg School of Theology, in samenwerking met Tilburg School of Behavioral Studies. Het middagprogramma was tevens themadag van de TST. Zinderend.nu was bij het symposium aanwezig en deelt een impressie. Drie bijdragen sprongen er wat ons betreft uit.
De eerste bijdrage was van Inge Sieben verbonden aan het departement Sociologie van de Universiteit van Tilburg. Zij is betrokken bij het grote en doorlopende onderzoek naar de ontwikkelingen en veranderingen in de Europese waarden (European Values Study). In haar bijdrage: Waarden, identiteit en levensoriëntatie in Nederland 1981-2018 presenteerde zij een kleine selectie van data over de recente ontwikkelingen in Nederland.
In de uitnodiging voor het symposium stond de volgende tekst: “Het lijkt wel alsof deze kernwaarden (eigen identiteit: (o.a. religieuze tolerantie, solidariteit) in Nederland zijn veranderd, net zoals in andere landen van Europa lijkt te zijn gebeurd. Migratiestromen vinden hun weg naar West-Europa, maatschappelijke protesten (‘gele hesjes’) verharden zich, populistische partijen winnen aan aanhang.

Ook in Nederland verhardt het publieke debat, neemt polarisatie toe (onder andere de zwartepietendiscussie, het anti-islam ‘gesprek’), en is een omslag naar een participatiesamenleving waarneembaar in de sociale zekerheid en in de zorg. Zijn de waarden rondom tolerantie, solidariteit, identiteit en levensoriëntatie veranderd in Nederland? En zo ja, hoe en waardoor komt dit? “
De conclusie van haar bijdrage geeft te denken. Welke waarden zijn veranderd in de zin dat zij zijn toegenomen? Het antwoord: tolerantie, vertrouwen in de medemens, trots op Nederland, minder geloof in een persoonlijke God, een groeiende overtuiging dat er geen God of hogere macht is. Wat is er niet veranderd? Verharding ten aanzien van migranten is niet toegenomen en solidariteit is niet afgenomen.
Dat riep onmiddellijk vanuit de zaal de vraag op hoe dat te rijmen valt met het gevoel dat in de samenleving lijkt te leven en dat je doet vermoeden, zoals gesteld in de bovenstaande tekst, dat de verharding van de samenleving alleen maar is toegenomen. Een sluitend antwoord daarop werd niet gegeven/ kon niet gegeven worden. Wat wel benoemd werd was dat veranderingen complexe processen zijn .
Veranderingen, zeker wanneer ze snel of ingrijpend zijn, roepen altijd contra-reacties op van degenen die het te snel vinden gaan en die zich door die veranderingen bedreigd voelen. Of van anderen die juist vinden dat het niet snel genoeg gaat. Anders gezegd er zijn in de maatschappij steeds verschillende reacties gelijktijdig gaande. Wat mee kan spelen is dat wie zich het meest bedreigd voelen het hardst om aandacht vragen. Daardoor gaan zij het maatschappelijk debat domineren, waardoor er in de media en in de samenleving ook een eenzijdig beeld ontstaat, mede door de ‘hoge toon’ waarop men deze debatten voert.
Veranderingen, zeker wanneer ze snel of ingrijpend zijn, roepen altijd contra-reacties op van degenen die het te snel vinden gaan en die zich door die veranderingen bedreigd voelen.
Zo blijkt weer eens dat feiten en gevoelens lang niet altijd met elkaar corresponderen. Denk hierbij aan het gevoel van veiligheid/onveiligheid. Cijfers tonen aan dat Nederland de afgelopen jaren steeds veiliger is geworden terwijl tegelijkertijd het subjectieve gevoel van onveiligheid bij veel burgers is toegenomen. Juist deze onderzoeken laten zien hoe belangrijk het is deze ontwikkelingen te meten omdat zij het ‘algemene gevoel’ nuanceren. Maar hoe communiceer je de nuance en maak je duidelijk dat de werkelijkheid complexer en niet zo eendimensionaal is als men pleegt te denken?
De data van de European Values Study zijn te vinden en in te zien via: https://europeanvaluesstudy.eu
De tweede bijdrage was van Edwin van der Zande (instituut Theo Thijssen, Hogeschool Utrecht). In het programma stond over zijn bijdrage: “‘Waar je staat, is wie je bent’, aldus de Canadese filosoof Charles Taylor. Jongeren of adolescenten zijn lang niet altijd in staat dit aan te geven omdat het hen ontbreekt aan woorden of taal waarmee of waarin ze de ‘existentiële dimensie van hun waarden en normen’ kunnen uitdrukken. Dat heeft gevolgen voor het onderwijs over levensoriëntatie. Hoe kan jongeren vandaag de dag worden geleerd om onder woorden te brengen waar ze staan, ook in relatie tot hun professionele identiteit.”
Er is ook onder jongeren een behoefte om de eigen waarden en normen (de eigen morele/spirituele positie) te ontdekken, daar taal voor te vinden zodat men erover in gesprek kan gaan met anderen en te ontdekken hoe men de persoonlijke positie kan verbinden met het professioneel handelen. Om dit leerproces te stimuleren en te ontwikkelen werd binnen de Hogeschool de Minor Filosofie, wereldreligies en spiritualiteit ontwikkeld. In een toelichting op zijn proefschrift zegt Edwin van der Zande daarover: “Een vorming in levensoriëntatie draagt bij aan de basisbehoefte van ieder professional, namelijk een moreel bewustzijn en dialogische vaardigheden. In een snel veranderende wereld is het noodzakelijke dat professionals flexibel zijn. Het is dan goed kennis te hebben genomen van meerdere morele posities en hoe je die in dialoog met elkaar brengt.”
Dat die behoefte leeft, blijkt ook uit het feit dat studenten uit allerlei afstudeerrichtingen deelnemen aan deze Minor. Het voert binnen dit kader te ver om het curriculum te beschrijven. Maar een kernwoord dat in deze Minor centraal staat is: dialoog. Ruimte nemen om de eigen posities te leren ontdekken en verwoorden, helpt om ook gevoeligheid te ontwikkelen voor de eigenheid van de posities die anderen innemen. De opleiding wil er zo aan bijdragen dat men met respect voor de eigen positie leert als professional een respectvolle dialoog aan te gaan met anderen en hun morele/spirituele posities. Een vaardigheid (zie de eerste bijdrage) die in een gepolariseerde samenleving alleen maar belangrijker wordt.

Het model dat binnen de Hogeschool door Edwin van der Zande werd ontwikkeld, kan ook voor geestelijk verzorgers en coaches (theoretisch en praktisch) relevant zijn. Wie er meer over wil lezen kan terecht bij het proefschrift van Edwin van der Zande: Life Orientation for professionals. A narrative Inquiery in to Morality and Dialogical Competency in Professionalisation.
Het middagprogramma startte met een bijdrage van Monique van Dijk-Groeneboer met als titel “Jongeren en hun waarden”. Haar bijdrage was gebaseerd op een onderzoek onder leerlingen van confessionele scholen.
Dit onderzoek loopt al langer en wordt om de vijf jaar herhaald. Leerlingen worden onder andere geënquêteerd over hun religieus gedrag zoals kerkgang, bidden en hun godsbeelden. Ook waren er dit keer een aantal open vragen aan het onderzoek toegevoegd. Het blijkt, zoals in de aankondiging al werd omschreven dat: “…de relevantie van deze begrippen afneemt, behalve bij fundamentalistische leerlingen (reformatorisch en moslim). De concepten ofschoon ‘verouderd’ moeten vanwege de herhaalbaarheid van het onderzoek worden gehandhaafd. Jongeren die zichzelf niet religieus of gelovig noemen blijken niet minder sociaal te zijn dan hun gelovige peers.”
Dat termen als religie en geloof de meeste Nederlandse jongeren niet zo veel te zeggen hebben, behoeft geen verrassing te zijn. Deze tendens was ook in de voorafgaande onderzoeken al te zien. Maar ook al zeggen religieuze termen hen niet zo veel meer, met jongeren valt niettemin, zie ook de bijdrage van Edwin van de Zande, prima over allerlei normen en waarden te praten. Wie geïnteresseerd is in de verschillende data die gepresenteerd werden kan terecht bij het speciale themanummer van het tijdschrift Religie & Samenleving worden de lezingen en andere bijdragen opgenomen. (Tijdschrift Religie & Samenleving jaargang 14, nummer 2, juni 2019.)
Of en hoe van wij van hieruit een nieuwe zingevingstaal kunnen ontwikkelen, kwam tijdens deze presentatie niet aan de orde maar speelde wellicht wel een rol in de daaropvolgende workshop. Aanknopingspunt daartoe vinden wij trouwens ook in de bijdrage van Edwin van der Zande. Zijn Minor laat zien dat het relevant is aan te sluiten bij de jongeren zelf en hun leefwereld. Het werkt samen zoekend en vragend op zoek te gaan naar normen, waarden en een (spirituele) taal die er voor hen toe doet. Het is weinig productief uit te gaan van bepaalde vastomlijnde en normerende, eventueel door religies gefiatteerde concepten wanneer deze voor veel jongeren hun betekenis hebben verloren.
Hier zien wij ook de mogelijkheden en onmogelijkheden van twee verschillende onderzoeksstrategieën: de vragenlijstbenadering versus de narratieve invalshoek. Is het niet juist een combinatie van beide strategieën die bij kan dragen tot het ontwikkelen van nieuwe vragenlijsten die beter aansluiten bij de leefwereld van de jongeren?

Door Willem Putman
Willem Putman is gepensioneerd ziekenhuispastor, supervisor en praktisch theoloog.
Recente reacties