Op 9 maart jongstleden is geestelijk verzorger Chantal Sluijsmans (1969) gepromoveerd aan de Universiteit voor Humanistiek in Utrecht op een onderzoek met de titel:

Spanningsvol verbinden in een ziekenhuis

Menslievende zorg stimuleren door normatieve professionalisering

Over haar onderzoek zegt ze het volgende: ‘Als geestelijk verzorger in een ziekenhuis viel het me op dat er door verpleegkundigen op een polariserende manier werd gesproken over hun relatie met het management. Regelmatig hoorde ik uitspraken als: bij ons, verpleegkundigen, gaat het om goede zorg voor mevrouw Jansen, bij het management gaat het alleen maar om het geld. Langzaam ging ik me realiseren dat er op deze manier een kloof tussen beide groepen geconstrueerd wordt die menslievende zorg niet bevordert. Sterker nog, via de polariteit die in deze uitspraak wordt geconstrueerd, houden beide groepen elkaar op afstand en hoeft niemand in beweging te komen.

Tegelijk ging ik me ook realiseren dat het voor menslievende zorg organisatiebreed noodzakelijk is dat managers en verpleegkundigen de afstemming met elkaar zoeken en met elkaar samenwerken.

Het ziekenhuis is een spanningsvolle context. In deze context manifesteren zich allerlei soorten spanningen: spanningen die te maken hebben met hiërarchie en machtsverschil, maar ook spanningen tussen de door zorgverleners gehanteerde zorglogica enerzijds en systemische logica’s zoals financiële – en managementkaders anderzijds. […] Menslievende zorg vindt plaats in een wederkerige relatie. Daarin wordt zowel relationeel als professioneel afgestemd door de zorgverlener.

In dit onderzoek concentreer ik me op mogelijkheden voor meer verbinding, verbinding die nodig is voor de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed. Wil menslievende zorg zoals Van Heijst die voor ogen heeft werkelijkheid worden, dan is het nodig breder te kijken dan de individuele zorgrelatie en het primaire proces. Het werken aan meer verbinding is een noodzakelijk onderdeel van de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed.

Het werken aan meer verbinding is gericht op meer samenwerking door macht en verschil heen, maar ook op het behoeden van de moreel geladen en zingevende aspecten van het zorgend handelen van professionals, van zorgorganisaties en van de zorg als institutie.

Het werken aan spanningsvolle verbindingen heb ik opgepakt vanuit het perspectief van normatieve professionalisering. Normatieve professionalisering is een reflexieve, onderzoekende en lerende omgang met de spanningsvelden die het professionele handelen in een organisatiecontext onder druk zetten. Normatieve professionalisering is gericht op goede zorg, goede samenwerking en op een menslievende organisatie waarin medewerkers ook als persoon gezien worden.’

In haar samenvatting schrijft Sluijsmans: ‘Als geestelijk verzorger zie ik het onder andere als mijn taak om deze bevlogenheid bij zorgverleners steeds opnieuw te voeden. In het ontwikkeltraject zijn het met name de verhalen van verpleegkundigen die me hebben geraakt. Hun lage positie in de hiërarchie en de daarmee verbonden onmacht, maar ook hun bevlogenheid en veerkracht doen een moreel appel op mij waaraan ik niet wil voorbijgaan. Het ontwikkeltraject heeft voor mij als feministisch geïnspireerde geestelijk verzorger vernieuwende wegen geopend. Als geestelijk verzorger wil ik me namelijk niet alleen bezig houden met de zingevingsvragen van patiënten, maar ook met de morele vragen van medewerkers die meestal niet los staan van trage vragen op organisatieniveau.’

Ook ziet zij een duidelijke rol voor de geestelijk verzorger weggelegd: ‘De geestelijk verzorger kan bij uitstek een bijdrage leveren aan een vorm van organisatie-ontwikkeling waarin organisatiebrede moreel geladen vragen via dialogische leerprocessen in bewerking worden genomen. Als zingevingsspecialist heeft de geestelijk verzorger kennis van het belang van de bezielende onderstroom voor het professionele handelen van zorgverleners en voor een menslievende zorgorganisatie. Omdat de geestelijk verzorger overal in de organisatie komt, kan zij bij uitstek organisatiebrede trage vragen op het spoor komen en aan de orde stellen. Vervolgens kan de geestelijk verzorger betrokkenen aanmoedigen deze trage vragen in bewerking te nemen via een dialogisch leerproces.

Op deze manier levert de geestelijk verzorger een bijdrage aan de vormgeving van menslievende zorg organisatiebreed: samen met medewerkers zoekt ze naar manieren om door de verdelende spanningen heen te werken aan meer verbinding, aan spanningsvolle verbindingen. En als oefeningen in spanningsvol verbinden inzakken, kan de geestelijk verzorger het commitment van de betrokkenen nieuw leven inblazen. Op deze manier levert de geestelijk verzorger een belangrijke bijdrage aan het voeden van de bezielende onderstroom van zorgorganisaties. Het is deze bezielende onderstroom die het verschil maakt en zorg tot menslievende zorg kan maken.’

Het gehele proefschrift is hier te lezen. Wat ons betreft een inspirerend onderzoek en zeker het lezen waard!

Chantal Sluijsmans

Spanningsvol verbinden in een ziekenhuis.

Menslievende zorg stimuleren door normatieve professionalisering.

Delft: Eburon, 2018