Op 8 oktober 2018 verscheen de brief waarin de minister toezegt dat hij vanaf 1 januari 2019 jaarlijks een bedrag van zeven miljoen euro ter beschikking stelt voor extramurale geestelijke verzorging. Gedurende de jaren 2019 en 2020 worden deze middelen (vijf miljoen structureel/ twee miljoen gedurende twee jaar) ter beschikking gesteld via de landelijke netwerken palliatieve zorg. Willem Putman en Caroline Bezemer beschouwen de recente ontwikkelingen.

Het voordeel van deze keuze is dat deze netwerken al een landelijke dekking hebben. Voor het verdelen van de geldmiddelen hoeft er zo voorlopig geen apart netwerk opgericht te worden. Toch zijn deze middelen ‘nadrukkelijk’ (zie factsheet VGVZ) niet exclusief bedoeld voor palliatieve patiënten.
Als belangrijke doelgroepen noemt men: thuiswonende ouderen en naasten, het financieren van de deelname aan multidisciplinair overleg (MDO) en de uren die men als docent besteedt aan de bijscholing van andere zorgprofessionals respectievelijk vrijwilligers.
Wij mogen deze ontwikkeling gerust als een doorbraak beschouwen. De eerste conferentie van ons platform die wij toen noemden ‘Voorbij de onteigening’ stond een paar jaar geleden nog in het teken van de angst van veel geestelijk verzorgers dat zij het slachtoffer zouden worden van de volgende bezuinigingsronde in de zorg.
Onze intentie was toen om niet stil te blijven staan bij een situatie van verlies en onteigening maar om proactief nieuwe mogelijkheden te ontwikkelen. Ook toen waren er al veranderingen zichtbaar. De terugloop van het aantal kerkleden betekende immers niet dat mensen geen behoefte meer hadden aan begeleiding bij levensvragen. Ook toen waren er heel wat geestelijke verzorgers die dit onderkenden en probeerden als zelfstandigen (los van een institutionele binding) deze nieuwe ‘markt’ te ontwikkelen.
Uit de reacties van geestelijk verzorgers op onze studiedagen bleek dat geen eenvoudige opgave te zijn. Geestelijk verzorgers, zeker wanneer geaccrediteerd bij de VGVZ, zijn geschoolde professionals. Maar tot voor kort werden zij in hun opleidingen nauwelijks voorbereid voor het opzetten van een eigen onderneming of praktijk.
Het bleek allerminst eenvoudig goede contacten op te bouwen met andere zorgprofessionals. Wat meespeelde: wantrouwen tegen alles wat met kerk, geloof en spiritualiteit te maken had. Maar ook onbekendheid. Daarin lijkt nu door maatschappelijke en politieke ontwikkeling en het werk van velen uit de sector een kentering te zijn gekomen. Daarop wijst ook het feit dat het ministerie van EZ een half miljoen euro ter beschikking stelt voor geestelijke verzorging in het aardbevingsgebied. Ook zullen binnenkort 14 geestelijk verzorgers bij de politie aangesteld worden.
Dat nu voor de extramurale geestelijke verzorging geld wordt vrij gemaakt, is allereerst een erkenning van het feit dat levens- en zingevingsvragen ertoe doen en dat mensen ook wanneer zij niet langer bij een kerkgenootschap of religieuze groepering zijn aangesloten behoefte hebben aan deskundige begeleiding. In die zin is het ook een erkenning van het eigen vakmanschap van de geestelijk verzorger naast de deskundigheid van al die anderen die bij de zorg voor hun medemensen zijn betrokken.
In die zin is het ook een erkenning van het eigen vakmanschap van de geestelijk verzorger
Daarop wijst ook het feit dat het geld niet alleen rechtstreeks voor consulten wordt gereserveerd of voor deelname aan een multidisciplinair overleg maar dat het ook bedoeld is voor training van andere zorgverleners. Dat laatste heeft tot doel hen gevoeliger te maken voor de zingevingsvragen van degenen die aan hun zorg zijn toevertrouwd.
Dit impliceert twee dingen. Allereerst geeft dit aan hoe belangrijk levens- en zingevingsvragen zijn. Ten tweede onderstreept dit dat aandacht voor levens- en zingevingsvragen een integraal onderdeel uitmaakt van goede zorg. Daarmee zijn zij niet uitsluitend het werkterrein van de geestelijk verzorger maar is het evenzeer van belang dat andere zorgverleners er vanuit hun eigen professionaliteit aandacht en zorg voor hebben. Als dat een gemeenschappelijk gedeelde overtuiging wordt dan lijkt ons dat pas een echte doorbraak.
Al kunnen wij dan spreken van een doorbraak, wij staan nu ook aan een nieuw begin. Nu de eerste steen is gelegd, moet de rest van het gebouw opgetrokken worden. Wie de site van de beroepsvereniging voor geestelijk verzorgers VGVZ bezoekt, leest hoe hard daaraan gewerkt wordt. Geestelijk verzorgers staan nu voor de uitdaging om hun vak te profileren, om aan te tonen dat er behoefte is aan professionele geestelijke begeleiding en om te laten zien dat hun bijdrage relevant is.
Nu de eerste steen is gelegd, moet de rest van het gebouw opgetrokken worden.
De subsidie wordt dan ook niet zonder voorbehoud verstrekt. De netwerken worden geacht mee te werken aan onderzoek naar de effectiviteit van geestelijke verzorging door ZonMw, de Nederlandse organisatie voor gezondheidsonderzoek en innovatie. ‘Meten is weten’, maar effectiviteitsonderzoek kent ook zijn valkuilen. ZonMw is echter wel een organisatie die ernaar streeft het onderzoek op te zetten en uit te voeren in samenwerking met de betrokken partijen.
Wat rondkijken op internet leert dat er ook in de afgelopen periode allerlei organisaties zijn opgericht (bv. Levensvraagbaak Arnhem, Platform Regionale Initiatieven Levensvragen, Luisterend oor, Platform voor Levensvragen Zinportaal Fryslân, Uitzicht Salland etc.) die zich met wisselend succes verscheidene wijzes richten op degenen die buiten institutionele kaders op zoek zijn naar zin. Eén van de moeilijkheden daarbij was om deze nieuwe doelgroep, die immers niet georganiseerd is, te bereiken. Dat zal ook nu één van de uitdagingen zijn.
Mensen die in aanmerking komen voor deze zorg zullen van de mogelijkheid hiervan op de hoogte gesteld moeten worden. Begeleiding kan straks aangevraagd worden via het lokale netwerk voor palliatieve zorg, bij een organisatie die lokaal en/of regionaal geestelijke verzorging in de thuissituatie organiseert zoals de Centra voor levensvragen. Ook kunnen mensen door andere zorgverleners verwezen worden.
Om als geestelijk verzorger te kunnen deelnemen aan dit project dient men geregistreerd te zijn bij het kwaliteitsregister voor geestelijk verzorgers, de SKGV. Wie de sites van Centra voor Levensvragen bezoekt kan constateren dat bijna alle geestelijk verzorgers die daaraan verbonden zijn ook al verbonden waren aan instellingen in de zorg. Dat roept wel vragen op.
Aan de ene kant is men nu druk bezig voor de bemensing van dit project te zoeken naar gekwalificeerde geestelijk verzorgers. Maar rekruteren doet men kennelijk vooral binnen bestaande kaders: instellingen in de zorg waar al geestelijk verzorgers werken. Die instellingen zijn vaak ook betrokken bij de oprichting van de Centra voor levensvragen. Nu er extra geld voor geestelijke verzorging ter beschikking komt, is dat kennelijk interessant.

Maar voor degenen die net afstuderen is het niet gemakkelijk om een werkplek te bemachtigen. Bijna altijd vraagt men een geestelijke verzorger met ervaring. Ervaren geestelijk verzorgers en degenen die net zijn afgestudeerd kunnen nu, zeker nu er meer geestelijk verzorgers nodig zijn, wellicht ook iets voor elkaar betekenen.
Zo zijn er gevallen bekend waarbij geestelijk verzorgers binnen een instelling met een manager in gesprek gingen met het verzoek of zij een ervaringsplaats mochten aanbieden aan een collega die bij sollicitaties telkens vastliep vanwege gebrek aan ervaring. Instellingen zouden pas-afgestudeerden een plaats kunnen aanbieden waar zij ervaring kunnen opdoen terwijl de afgestudeerden op hun beurt weer frisse kennis en nieuwe inzichten een instelling binnen brengen.
Al met al: uitdagende ontwikkelingen die een verdere professionalisering van het vak alleen maar ten goede kunnen komen en die bovendien recht doen aan de nooit aflatende vraag bij mensen naar zin en betekenis.
Al met al: uitdagende ontwikkelingen die een verdere professionalisering van het vak alleen maar ten goede kunnen komen en die bovendien recht doen aan de nooit aflatende vraag bij mensen naar zin en betekenis.
Recente ontwikkelingen vindt men op de site van beroepsvereniging VGVZ en contactgegevens van de palliatieve netwerken zijn te vinden op de website van Stichting Fibula.
Door Caroline Bezemer en Willem Putman
Caroline Bezemer is geestelijk verzorger bij Abrona in Huis ter Heide en gespreksleider moreel beraad. Willem Putman is gepensioneerd ziekenhuispastor, supervisor en praktisch theoloog.
Recente reacties